Scheersel onder de microscoop

Datum:  Januari 2016

Inleiding:

Een man zijnde en geen baard willen laten groeien, betekent dat ik me dagelijks moet scheren. Aangezien ik geen droogscheerder ben kan ik elke dag wat haren uit mijn scheerapparaat halen. En laatst besloot ik om met een beetje van dit schraapsel een microscooppreparaat te maken

Materiaal:

  • Droog scheerapparaat
  • Objectglaasjes
  • Dekglaasjes
  • Euparal (insluitmiddel)
  • Petrischaal of horlogeglas
  • Prepareernaald
  • Spatel
  • Markeerpen of etiketten/pen
  • Euromex ML2000 Microscoop uitgerust met polarisatiefilters
  • Celestron Microscope Imager 822484
  • PC met daarop Celestron's Digital Microscope Suite geïnstalleerd.

 

Uitvoering:

  • Klop wat scheersel uit je scheerapparaat uit op een horlogeglas of in een petrischaaltje
  • Gebruik de spatel om een beetje scheersel op te pakken en op een objectglaasje te plaatsen
  • Voeg voorzichtig 2 druppels euparal toe
  • Plaats het dekglaasje m.b.v. de prepareernaald
  • Laat drogen
  • Bekijk het preparaat onder de microscoop zowel zonder als met polarisatie bekeken.

Resultaten:

Zonder polarisatiefilter: vergroting 60 X

Met polarisatiefilter: vergroting 60 X

Discussie:

De belangrijkste onderdelen van een haar, zijn de cuticula, de cortex en de medulla. De cuticula is de buitenste laag en deze is geschubd. Dat laatste kan men op de foto’s niet waarnemen, ook niet op hogere vergroting. De cortex is het middendeel, en bestaat uit lange vezels die ook de pigmentcellen bevatten die haar kleur geven.
Daarnaast kunnen de cellen in de cortex soms eivormige lichaampjes bevatten. De medulla is de kern van een haar. De medulla is hol en kan gevuld zijn met lucht of met een vloeistof. Het patroon van de schubben, de kleur van de pigmentatie, en de vorm van en het aantal pigmentcellen en eivormige lichaampjes, zorgen voor de verschillen waaraan een haar te identificeren is. De vorm van deze structuren is afhankelijk van de plaats van herkomst op het lichaam (hoofdhaar, baardhaar, wenkbrauwen etc.), van individuele kenmerken (zoals haarconditie, dikte, lengte, en kleur) en per diersoort.

Voor baardhaar geldt dat het een ruwe diameter heeft of een driehoekige dwarsdoorsnede. De medulla is heel breed en doorlopend, soms kan men een dubbele medulla waarnemen. De brede medulla is duidelijk waarneembaar in de foto's.

Op bovenstaande foto kan men ook mooi zien hoed de haren onder een hoek, nagenoeg recht worden afgesneden. Bijna net zoals men het soms in de reclame laat zien.

Opmerkingen:

  • Ik heb hier alleen naar baardhaar gekeken. Men kan uiteraard ook haren onderzoeken afkomstig van verschillende plaatsen op het lichaam. Volgens de literatuur zijn er verschillen.
  • In plaats van Euparal kan men in dit experiment ook doorzichtige nagellak gebruiken.

Literatuur:

  • Hans Schouten; "Microskopie voor op school en thuis"; MPO; ISBN 9072001028; p. 118, 119, 122.
  • Robert Bruce Thompson, Barbara Fritchman Thompson; "Illustrated Guide to Home Forensic Science Experiments"; O'Reilly; 2012; ISBN 9781449334512; p. 79-106.

Relevante websites:

Minder relevante websites:

 

Achtergrondinformatie:

Haren kunnen beschouwd worden als een manier om de huiden van zoogdieren te onderscheiden van elkaar. Haren hebben een aantal functies:

  1. Ze dragen bij aan het behouden van een constante lichaamstemperatuur (homeostasis).
  2. De wenkbrauwen en de wimpers bieden bescherming tegen overmatige zonneschijn en tegen stofdeeltjes
  3. Beperken van lichaamsvochtverlies
  4. Functioneren als antennes voor het tastgevoel.

Een haar bestaat uit dode cellen met hoornstof en pigment (melanine). De verschillende haarkleuren worden erfelijk bepaald en ontstaan door verschillende soorten, hoeveelheden en verdelingen van de melanine. Door een teruggang in de productie van melanine worden op latere leeftijd de haren grijs.

Enkele feiten over haar zijn:

  1. Een haar heeft een doorsnee van ca. 0.1 mm.
  2. De groei per dag is ca. 0.3 mm (per maand ca. 1 cm).
  3. De haardichtheid is ca. 200 haarzakjes per cm²,
  4. Een haar heeft een levensduur van 2 tot 5 jaar.
  5. Een haar heeft een draagkracht van ca.100 g.
  6. Per dag vallen bij normaal haar 80-100 haren uit.
  7. Mensen met bruin of zwart haar hebben ongeveer 100.000 haarzakjes, met blond haar iets meer (150.000), met rood haar iets minder (75.000).

De opbouw van een haar is in onderstaande tekening schematisch weergegeven.

Een haar (lengtedoorsnede)
  1. haarschacht (deel dat boven de huid uitsteekt)
  2. haarwortel (deel dat in de huid ligt)
  3. talgklier
  4. haarspiertje
  5. haarzakje (naar binnen geplooide kiemlaag)

 

Een haar groeit, net als de nagel, vanuit de kiemlaag van de opperhuid. Op de plaats waar een haar zit, is de opperhuid naar binnen geplooid en vormt de plooi een haarzakje, dat in de lederhuid ligt.  Bij elke haar liggen talgkliertjes, die een vetachtige stof (talg) afscheiden om de opperhuid soepel te houden. Haren zijn meestal een beetje schuin ingeplant. Aan het gedeelte van de haar dat in de leerhuid ligt zit - onder de schuine kant - een klein haarspiertje. Vrijwel elke haar heeft zo’n spiertje. Wanneer een haarspiertje samentrekt, gaat de haar overeind staan (kippenvel). Rondom het haarzakje zitten namelijk kleine zenuwuiteinden die aanraking van de haar waarnemen.

17/01/2016