| 
             De Wet van Ohm  | 
                | 
                 | 
        
Datum: April 2021
Inleiding:
| Een experiment dat ik al eerder
                heb uitgevoerd maar dat ik mop een iets andere manier kon
                uitvoeren. | 
          
Principe:
| M.b.v. een rheostaat, een voedingsbron, een voltmeter en een ampère meter laten we zien dat de wet van Ohm nog steeds klopt. | 
Materiaal:
   
                
  | 
              
                      Rheostaat  | 
            
 ![]() CMA Coachlab  | 
                ![]() Stroomsterkte sensor ![]() Spannings sensor  | 
            
Opstelling & uitvoering:
                
  | 
               ![]()  | 
            
                
  | 
               ![]()  | 
            
  ![]()  | 
            |
| De grafiek uitvergroot | |
![]()  | 
            
Discussie:
| In de uitgevoerde experimenten kunnen we een lineaire relatie waarnemen tussen de spanning en de stroomsterkte die over een weerstand gemeten is. Waar we echter nu al even aan moeten denken is dat we meten over de koolweerstand, die constant is en we de variatie creëren door de weerstand van de rheostaat te veranderen. We varieren dus de weerstand van de rheostaat (1 - 2 Ohm) en meten het voltage over de koolweerstand. | 
| Wat we nu in de grafiek
              zien kunnen we uitleggen m.b.v. nevenstaand schema. De spanning
              over het hele circuit is constant (batterij 9 V). Deze spanning
              verdeeld zich over de rheostaat en de weerstand. In formule: U = U1 + U2 Als we de rheostaat op en neer bewegen veranderd de weerstand van de rheostaat (Rv) . Aangezien we hier met een serieschakeling te maken hebben geldt ook: R = R1 + Rv Veranderen we nu Rv (de rheostaat) dan veranderd R dus ook en in de grafiek kunnen we zien dat dan zowel U als I veranderen.  | 
                | 
        
| 
             Aangezien
                    U constant is veranderd alleen maar de verdeling van U over
                    R1 (U1) en Rv (U2).
                    Als Rv afneemt zals de spanningsval (U2) over Rv
                    afnemen en de spanningsval (U1) over R1
                    toenemen. In de grafiek kunnen we zien dat als U1
                    groter wordt de stroomsterkte I ook groter wordt en vice
                    versa. De geïnterpoleerde lijn gaat nagenoeg door 0 en dat
                    impliceert dat er een lineaire relatie is tussen U en I als
                    R veranderd.  De
                    observatie dat de lijnen niet exact door 0 gaan kunnen we
                    toeschrijven aan de invloed van meetfouten. Iets
                    formeler geformuleerd:  | 
        
Conclusie:
                
  | 
            
Literatuur:
 
                
  | 
          
| Relevante websites: Minder relevante websites: | 
Opmerkingen:
                    
  | 
              
Achtergrondinformatie:
|  De fundamentele relatie tussen
                  stroom, spanning en weerstand is ontdekt door Georg Simon Ohm.
                  Om zijn bijdrage te eren is de eenheid van elektrische
                  weerstand naar hem genoemd. 
                 De Duitse natuurkundige George
                    Simon Ohm (1789-1854) werd geboren in Erlngen. Ohm toonde in
                    1826 aan, dat de stroomsterkte in een draad rechtevenredig
                    is met de aangelegde spanning en omgekeerd evenredig is met
                    de weerstand van een draad.  George Ohm verrichtte ook
                    baanbrekend werk op het gebied van de akoestiek. Vanaf 1833
                    werkte George Ohm in Neurenberg en in 1850 werd hij tot
                    professor benoemd in München. In 1854 overleed Ohm te
                    München.   | 
               
				 
				  | 
            
| De Ohm (symbool: Ω, de Griekse hoofdletter omega) is de afgeleide SI-eenheid voor elektrische weerstand. De ohm is de elektrische weerstand tussen twee punten van een homogene geleider als bij een constant potentiaalverschil van 1 volt tussen die punten een constante stroom van 1 ampère ontstaat. Uitgedrukt in SI-eenheden: 1 Ω = 1 kgm2A−2s−3. | |