Dastilbe elongatus - een gefossileerd visje |
Datum: Maart 2008
Principe:
Een gefossileerd visje bestuderen.
Materiaal:
|
|
Uitvoering:
|
Resultaat:
Overzichtfoto: | |
Onderstaande details zijn 50x vergroot mbv de PenScope digitale microscoop. | |
De staartvorm is goed waarneembaar. Ook is te zien dat deze vis een graatskelet
had. Details van een vin zijn ook goed waarneembaar. |
|
Details van een vin zijn wederom goed waarneembaar. | |
In de detailfoto's van het hoofd zijn de bek en de oogkas goed waarneembaar.
Het "witte vierkant" is moeilijk te duiden. Het heeft misschien iets met de kieuwen te maken, een kieuwdeksel?. |
|
Enkele details 200x vergroot levert niet veel extra informatie op. | |
Discussie & Conclusie:
Het visje waarvan dat we hierboven nader bestudeerd hebben heet "Dastilbe elongatus". Het fossiel is gevonden in Nova Olinda, Ceara in Brazilië. Het visje leefde in het Krijt, ca. 120 miljoen jaar geleden. |
Het Krijt besloeg een periode van 135 tot 65 miljoen jaar geleden. In die periode zijn onder ander de geleurde bloemen zoals we ze nu kennen ontstaan. Nederland zat in die tijd voor een groot deel onder water. De mergelgroeven in Zuid-Limburg bevatten uit het laatste gedeelte van het krijt veel fossielen, resten van mosasaurussoorten, schelpdieren, schildpadden, zee-egels en koralen. Aan het einde van de Krijtperiode sterven binnen een tijdsbestek van enkele miljoenen jaren talloze groepen planten en dieren uit. Over de oorzaak van dit grote afsterven wordt nog steeds volop gediscussieerd. Een bekende theorie koppelt dit sterven aan een meteoorinslag en de klimaatsverandering die hierop gevolgd is. |
De eerste vissen verschenen in het Cambrium en dezen waren ook de eerste vertebraten (dieren met een ruggengraat), Vissen zijn ook de meest diverse groep van vertebraten, tegenwoordig kennen we meer dan 23000 soorten. De eerste vissen hadden geen kaak en hadden ook een soort exoskelet dat opgebouwd was uit een hoofdschild en bij sommige vissen harde beenachtige platen halverwege hun lichaam. Deze vissen hadden ook nog geen schubben. In het Siluur ontwikkelden de vissen kaken en schubben waarbij de kaken waarschijnlijk geëvolueerd zijn uit kieuw bogen. Tot die tijd hadden vissen alleen maar een mond waarmee ze voedsel mee naar binnen konden zuigen. De ontwikkeling van kaken en tanden was belangrijk voor de vertebraten omdat ze daardoor meer verschillende soorten voedsel konden dan eten dan dieren zonder een kaak. Een gevolg was dat zich veel verschillende carnivoren ontwikkelden met als gevolg dat de prooidieren betere vluchtmogelijkheden ontwikkelden. In het Devoon verlieten sommige vissen het water en ontwikkelden zich tot amfibieën. De amfibieën evolueerden vervolgens tot reptielen die weer evolueerden tot vogels en zoogdieren. |
Literatuur:
|
Relevante websites:
Minder relevante websites:
Opmerkingen:
|
Achtergrondinformatie:
Het woord
fossiel is afgeleid van het Latijnse "fodere", dat "graven"of
"uitgraven" betekent. Het woord werd voor het eerst gebruikt door de Duitse
arts Agricola (1494-1555). Tot in de 18de eeuw gebruikte men het woord
fossiel voor alles wat uit de aarde opgegraven werd. Tegenwoordig verstaan
we onder een fossiel de resten van levende wezens uit een ver verleden en de
sporen die ze in gesteente hebben achtergelaten. |
Paleontologen
onderscheiden vier verschillende soorten fossielen:
|
Een overzicht van de
verschillende tijdperken wordt weergegeven in onderstaand schema. |
|
15/06/2008