Eencelligen kweken uit een hooi-infuus |
Datum : augustus-september 2005
Principe:
Uit slootwater waaraan wat hooi is toegevoegd een microscopisch biotoop maken.
Benodigd:
|
|
Werkwijze:
|
|
|
|
Meetresultaten:
Eerste dag: 7 augustus 2005 Met moeite is een beetje leven te vinden. |
|
Tweede dag: 7 augustus 2005 Voor de tweede dag geldt eigenlijk hetzelfde. |
|
Zevende dag: 11 augustus 2005 Meer en groter leven, alleen is het erg snel en doorzichtig en daardoor moeilijk vast te leggen (amoeben ?). |
|
Achtste dag: 12 augustus 2005. We zien nu watervlooien en pantoffeldiertjes. |
|
|
|
25 augustus 2005. Steeds meer pantoffeldiertjes maar nu ook meer andere "grote" diertjes. |
|
25 september 2005. Steeds meer leven, nu ook radardiertjes en andere trilhaardiertjes. |
|
|
Indien men de foto van de fles met eerder genomen foto's vergelijkt kan men zien dat het water donkerder van kleur is geworden en dat het hooi aan het rotten is. |
Intel QX3 microscoop: De watervlo heb ik ook met de Intel QX3 microscoop bekeken. Het verschil in resolutie tussen QX3 en het electronisch oculair is erg goed te zien. |
|
|
|
QX3 Filmpje : 10 x | QX3 Filmpje: 60 x |
(in avi format, bij IE 7 moet men toestemming geven om het script uit te voeren) |
Discussie & conclusie:
Een hooi-infuus is een goede manier om een flinke variëteit aan micro-organismes te kweken wanneer men maar wilt. De suikers in het hooi leveren het voedsel voor de bacteriën en andere microbes die in het water zitten. Na ongeveer twee dagen zie je vaak dat er een dun vliesje of een laagje schuim groeit op het oppervlak. Deze laag bestaat uit bacteriën. Deze bacteriën op hun beurt dienen als voedsel voor eencellige diertjes (protozoa). Protozoa hebben echter zuurstof nodig en daarom is het noodzakelijk om regelmatig wat lucht door het water te borrelen (bv met de pipet). Zelf heb ik dat alleen maar de eerste dagen gedaan.
Ik heb wel een beetje nauwkeuriger proberen te determineren welke diertjes ik gezien heb (mbv Streble & Krauter) maar dat is me niet zo goed afgegaan. Ik ben duidelijk geen bioloog.
Opmerkingen:
Op 21 januari 2014 ontving
ik de volgende tip van Wichard Schuurs: Een manier om de eencelligen langzamer te laten bewegen is inderdaad het stroperiger maken van het water. Zelf doe ik dit door een beetje behangplaksel aan te maken en dit te mengen met het water waar de eencelligen in zitten. Werkt erg goed. |
Literatuur:
Relevante websites:
Minder relevante websites:
Vereniging voor het onderwijs in de biologie de milieuleer en de gezondheidseducatie (kijk onder tips)
Achtergrondinformatie:
Watervlooien herken je aan hun schokkerige bewegingen. Ze behoren tot de kleine kreeftjes. Als je er een voorzichtig tussen objectdrager en dekglas klemt kun je hem beter bestuderen. De gevederde antennes op zijn kop, waarmee hij schoksgewijs door het water beweegt, het zwarte oog, het koppende hart, de gevulde darm en misschien zelfs eitjes.
Pantoffeldiertjes (Paramecium) behoren tot de wimperdiertjes
omdat het lichaam van deze eencelligen door duizenden miniscule haartjes is
bedekt. Daarmee roeien ze door het water en draaien ze voedsel (groenwiertjes,
bacterien maar ook andere trilhaardiertjes) naar zich toe. Hoewel het eencellige
wezen zijn zijn ze al verder gereorganiseerd dan amoebes. Men kan
organellen waarnemen binnen het pantoffeldiertje. In het protoplasma ziet men
regelmatig een paar blaasjes verschijnen, een bij de voorkant van het dier een
bij de achterkant. Elk blaasje wordt langzamerhand groter en verdwijnt
dan. Het celmembraan is even uitgeweken en de excretiestoffen en water hebben de
cel verlaten. Het beurtlings ineenkrimpen en opzwelling heet "kloppende
vacuole". De celmond geeft door zijn schuine overlangse vorm de de
pantoffelvorm aan het diertje. Het voedsel wordt ingesloten in de voedselvacuole.
Onverteerbare voedseldeeltje s worden uit de voedselvacuolen rechtstreeks
door het celmembraan uitgestoten. Dit gebeurt steeds ongeveer op dezelfde
plaats, zodat men spreekt van de cel-anus.
21-01-2014