Enkele Mossen bestuderen

Datum: Februari 2014

Inleiding:

Lid zijnde van het Nederlands Genootschap voor Microscopie (NGVM) neem ik deel aan werkavonden  waar men een bepaald onderwerp microscopisch onderzoekt. In dit geval de hebben we enkele mossen bekeken. Zo'n avond begint meestal met wat uitleg door een expert waarna we zelf aan de gang mogen gaan.

Principe:

Enkele mossen bekijken onder de stereomicroscoop.

Materiaal:

  • Stereomicroscoop
  • horlogeglazen/petrischaal
  • Prepareerset
  • Digitale camera
  • Digitale camera adapter
  • Extra bijlicht lamp met flexibele hals (Ikea)

Uitvoering:

  • Neem een stukje mos en plaats het in een petrischaal
  • Plaatse de petrischaal onder de microscoop.
  • Maak foto's om de activiteiten te documenteren en probeer de mos te identificeren.
  • Het is vaak handig om het object beter te verlichten met een extra lamp.

Resultaten:

Mos 1:

Gewoon rimpelmos ook wel Atrichum undulatum genoemd.

De bladen zijn lancetvormig, dwars gerimpeld en hebben een dubbele rij tanden langs de rand. De onderzijde van het blad is fijn stekelig door uitstekende cellen. Op de nerf bevinden zich 4-6 lamellen. Het sporenkapsel is cylindrsch, enigszins gekromd en hat staat op een lange (tot 4 cm), roodbruine, rechte kapselsteel. Het deksel is lang gesnaveld, het huikje is kapvormig en kaal.

Mos 2:

Klein rimpelmos ook wel Atrichum tenellum  genoemd.

 

 

Mos 3:

Groen bekermos ook wel Cladonia fimbriata genoemd.

Bekermos is geen mos en ook geen paddenstoel, maar een korstmos, een nauwe samenwerking tussen een schimmel met algen (symbiose).

Mos 4:

 

Een thalleus levermos bestaat uit een aantal onregelmatig vertakte lobben. hetgeen hier het geval lijkt te zijn. Ik denk dat dit Halvemaantjesmos is ook wel Lunilaria cruciata genoemd.

 

Literatuur:

  • Dr. C. Kalkman; "Mossen en vaatplanten"; Oosthoek; 1972; ISBN 9060465989.
  • G.M. Dirkse, K.W. van Dort, R.M. Bons; "Bosmossen"; KNNV; 1991; ISBN 90501100185.
  • Zelf onderzoek doen aan mossen op steen; KNNV (Werkgroep BWLG); 2008. 

Relevante websites:

Minder relevante websites:

Opmerkingen:

Achtergrondinformatie:

Het plantenrijk wordt  verdeeld in drie afdelingen: de wieren (algen), de sporenplanten en de zaadplanten.

Sporenplanten hebben wortels, stengels en bladeren maar geen bloemen. Voortplanting vindt plaats door middel van sporen. Tot de sporenplanten rekenen we mossen, paardenstaarten en varens.

Mossen zijn kleine plantjes, die in groepen bij elkaar staan. De bladeren zijn klein. De sporen ontstaan in sporendoosjes, die op steeltjes boven de mosplantjes uitsteken.


26/02/2014