Kinetiek experiment met schelpen |
Principe:
De kinetiek van het oplossen van calciumcarbonaat bestuderen.
Materiaal:
|
Uitvoering:
|
Meetresultaten en uitwerking:
Het principe van de meeting is gebaseerd op het gegeven dat door de reactie
van het calciumcarbonaat, waaruit de schelp is opgebouwd, met het zuur CO2
geproduceerd wordt. Dit CO2 verdwijnt in de lucht en dus uit de oplossing. De
massa van het systeem neemt dus af en dat is hetgeen we waarnemen.
|
Discussie en conclusie:
Het systeem dat we bestuderen omvat twee verschillende fasen nl vast
calciumcarbonaat (schelp) en vloeibaar zoutzuur. De voortgang van de reactie is
van vele factoren afhankelijk. Factoren die invloed hebben zijn de HCl
concentratie, de verhouding reactieoppervlak/massa (kleinere deeltjes hebben een
groter oppervlak) en de mengbaarheid van de verschillende fases. Als de reactie
vordert kan diffusielimitering een rol gaan spelen. De voorraad HCl dicht bij de
deeltjes raakt uitgeput en de snelheid waarmee de reactie dan verloopt wordt
bepaald door het transport van de H3O+ naar het oppervlak van de vaste deeltjes.
Deze limitering noemt men externe diffusielimitering. Om deze problemen te
voorkomen zou de oplossing eigenlijk geroerd moeten worden en zou men kleine
deeltjes kunnen gebruiken. Voor calciumcarbonaat geldt S =
[Ca2+][CO32-] = 8.7 . 10-9 En zoals we kunnen zien is de
oplosbaarheid van calciumcarbonaat in water zeer klein. Het plaatje kan echter
sterk veranderen als er nevenreacties gaan optreden die het evenwicht beïnvloeden.
Dit geldt dus zeer sterk voor de reactie met zuur. Denken we nog eens na over de
reacties die plaatsvinden dan kunnen we deze als volgt opschrijven: HCl + H2O à H3O+ + Cl- CaCO3 (s) ó Ca2+ + CO32- CO32- + H3O+
ó HCO3- +
H2O HCO3- + H3O+
ó H2CO3 +
H2O H2CO3 ó H2O + CO2 (aq) CO2 (aq) ó CO2 (g) Op basis daarvan kunnen we de
volgende relaties opschrijven: (1) S = [Ca2+][CO32-]
het oplosbaarheidproduct, (2) 2[Ca2+] + x = y + [Cl-] + [HCO3-]
+ 2[CO32-] de elektroneutraliteits relatie, (3) [Ca2+] = [CO32-] +
[HCO3-] + [H2CO3]
de steuchiometrische relatie, (4) xy = Kw de waterconstante en de protolyseconstantes (pKa1
= 6.4 en pKa2 = 10.2). (5) en (6)
We kunnen dan de volgende
relatie afleiden: (6) à
(7) [HCO3-]
= x.[CO32-]/Ka2 (5) + (7) à
(8) [H2CO3]
= x.[HCO3-]/Ka1 = x2.[CO32-]/(Ka1Ka2) (1) à
(9) [CO32-] = S/[Ca2+] (3)+(7)+(8) à
(10) [Ca2+] = [CO32-]
+ x.[CO32-]/Ka2 + x2.[CO32-]/(Ka1Ka2) (10) + (9) à
(11) [Ca2+] = S/[Ca2+]
+ x.S/([Ca2+]Ka2) + x2.S/([Ca2+]Ka1Ka2)
à [Ca2+] = S/[Ca2+](1 + x/Ka2 + x2/(Ka1Ka2)) à
Aan deze vergelijking kunnen we
wel heel goed zien hoe de oplosbaarheid van calciumcarbonaat beïnvloedt wordt
door de beschikbaarheid van H3O+ ionen: Het probleem met bovenstaande
afleiding is dat er niet rekening mee gehouden wordt dat het gevormde H2CO3
deelneemt aan het evenwicht: Als evenwicht geschreven:
Het is zelfs zo dat de pKa die opgegeven wordt voor koolzuur (pKa1 = 6.4) niet de echte pKa van koolzuur is. Het is de pKa van het evenwicht tussen het opgeloste CO2 en het koolzuur. Koolzuur is in werkelijkheid een veel sterker zuur met een echte pKa1 waarde van 3.58.
Het CO2 in oplossing is nog in evenwicht met CO2 in de
lucht volgens: CaCO3(s) + 2H3O+ --> Ca2+ + 3H2O + CO2(g) Deze reactie kunnen we gebruiken om iets over de kinetiek af te leiden: (12)
(13)
Waarmee we de snelheid van het wegreageren van H3O+
proberen te beschrijven en waarbij we uitgaan van een 1ste orde
reactie. M.b.v. de randvoorwaarde dat op
t=0, x=x0 krijgen we:
Passen we dit model nu toe op de meting waarbij we gebruik maken van een eenvoudige chi-kwadraat toets om de fit uit te voeren en zo k te bereken. Grafisch ziet het er iets duidelijker uit: Het lijkt er dus op dat inderdaad de 1-ste orde kinetiek gevolgd wordt. Dat de reactie gestopt wordt aangezien alle zuur verbruikt is wordt bevestigd door de observatie dat er nog ca. 1.4 g schelp niet gereageerd heeft. Bij het tweede experiment is echter wel bijna alle carbonaat weggereageerd en krijgen we een ander plaatje te zien. Combineren we nu beide plaatjes: Dan zien we bij het tweede experiment een afwijking van de 1ste orde kinetiek optreden. 29.5 mmol CO2 productie vertaalt zich naar ca. 3 g calciumcarbonaat hetgeen dus dicht bij de afgewogen hoeveelheid ligt (5% rel. afwijking). Uit het vergelijken van beide experimenten kunnen we de conclusie trekken dat we niet met een zuivere 1ste orde reactie te doen hebben, maar met een pseudo 1ste orde reactie, tenminste m.b.t. de pH. |
Opmerkingen:
|
Literatuur:
|
Achtergrondinformatie:
Voor de oplosbaarheid van een
vaste stof kunnen we schrijven:
Uit Binas: p. 98: Oplosbaarheidsprodukt
CaCO3 = 8.7. 10-9 p. 95: Oplosbaarheid CO2 in
water:
p. 102,103: |
18/01/2017