Lucifers nader bestuderen |
Datum: december 2003
Principe:
Onderzoeken uit welke materialen lucifers en het strijkvalk bestaan.
Materiaal:
|
|
Uitvoering:
ANALYSE VAN HET STRIJKVLAK |
|
|
|
ANALYSE VAN HET HOUTJE |
|
|
|
ANALYSE VAN HET KOPJE |
|
|
|
Resultaten:
ANALYSE VAN HET STRIJKVLAK |
|
Het is de bedoeling dat er
een witte aanslag op de koudere delen van de reageerbuis terechtkomt. Deze
aanslag wordt verondersteld witte fosfor te zijn. Witte fosfor vertoont
een geelgroene lichtschijn als het in contact komt met de lucht. |
|
ANALYSE VAN HET HOUTJE |
|
De houtjes bevatten
paraffine. Deze extraheren we uit m.b.v. wasbenzine. |
|
ANALYSE VAN HET KOPJE |
|
Het kleurloos worden van het kaliumpermanganaat testpapiertje in combinatie met de stekende geur toont de aanwezigheid van SO2 aan, dat gevormd wordt uit het S door verhitting. De gehele opwerkingsprocedure die we gebruikt hebben zorgt ervoor dat we een anorganisch zout overhouden en geen organisch zout. De aantoningsreactie met de houtspaander geeft het ontstaan van zuurstof aan. Het probleem is wederom dat het residu bij verhitten min of meer ontsteekt. De gloeiende houtspaander wilde daarna niet duidelijk oplichten met als gevolg dat we de zuurstofproductie niet eenduidig hebben aangetoond. Alhoewel het aannemelijk dat kaliumchloraat een van de bestanddelen is levert dit experiment geen duidelijke aanwijzing op. |
|
|
Kaliumchloraat (?) residue |
Discussie:
Lucifers en het strijkvlak
op het doosje zijn een complex van chemicaliën die elk hun eigen functie
hebben. Aantonen
van zwavel: S + O2 --> SO2 (gas) Zwaveldioxide en de sulfieten zijn sterke reductiemiddelen. Ze worden gemakkelijk tot zwavelzuur geoxideerd door permanganaat. De bruto reactie wordt dan: 2 KMnO4 (paars) + 5SO2 + 2H2O <=> K2SO4 + 2MnSO4 (kleurloos) + 2H2SO4 Dit is in principe echter een redoxreactie en als we in het Handbook kijken kunnen we geen redoxreactie van SO2 vinden. De reactie is dus iets gecompliceerder. Op basis van de deelreacties gevonden in het Handbook kom ik dan op: Het SO2 lost op in het waterige deel onder vorming van H2SO3 volgens: SO2 + 3H2O <=> 2H3O+ + SO32- <=> H2SO3 + 2H2O Het H2SO3 kan dan wel verder reageren volgens m.b.v. de volgende deelreacties: MnO4-
+ 8H3O+ + 5e <=> Mn2+ + 12H2O
(x2) E0 = 1.491 V |
Conclusies:
|
Opmerkingen:
|
Literatuur:
|
Relevante websites:
Minder relevante websites:
Achtergrondinformatie:
Lucifers, wie kent ze niet..... De geschiedenis van de lucifer is echter veel minder bekend. Sinds het ontstaan van de mensheid is de mens er mee bezig geweest om vuur te maken en heeft de zeer veel verschillende methodes voor ontwikkeld, bijna allemaal veel bewerkelijker dan het gebruik van een lucifer. De Romeinen gebruikten echter al iets dat op lucifers leek. Houtsplinters werden in gesmolten zwavel gedoopt. Omdat zwavel een stof is die makkelijk ontbrandt kon men indien me de stokjes in een vuurtje stak op deze manier snel een houtje laten ontbranden. Men had echter wel een ander vuur nodig om het stokje tot ontbranding te brengen. In 1805 maakte de Fransman Chancels zijn lucifer door een houten stokje, gedrenkt in zwavel, te voorzien van een kopje van kaliumchloraat, zwavel en gom. Deze ”briquet oxygéné” vloog in brand door hem in contact te brengen met geconcentreerd zwavelzuur. Bij de huidige lucifers gebruikt men
wrijvingswarmte om ze tot ontbranding te brengen en dit principe is in
1827 bedacht door de Engelse drogist John Walker. Deze bedacht dat vuur zuurstof nodig
heeft en maakte een lucifer, waarbij het kopje
bestond uit lichtontvlambaar zwavel en een stof die bij verhitting zuurstof
produceerde. De eerste lucifers waren van karton maar dit werd als snel
vervangen door houten stokjes. Het ging om lange houtsplinters gedrenkt in een mengsel dat
bestond uit kaliumchloraat, antimoon sulfide en gomhoudend water. Wanneer
je een dergelijke splinter door een samengevouwen vel schuurpapier trok, ontbrandde
hij in een regen van vonken. Aangezien alleen wrijvingswarmte nodig was konden
de meeste lucifers op elk welk ruw
materiaal tot ontbranding gebracht worden. |
|
Al in 1828 krijgt Walker concurrentie. De Londense scheikundige Samuel Jones
vervaardigt een vergelijkbaar product dat hij ”lucifer” (lichtdrager, de
Latijnse vertaling van het Griekse woord phoosphoros) noemt. |
|
In 1845 ontwikkelt de Zweed Johan Edvart Lundström het procédé verder en krijgt er
patent op. Zijn lucifer krijgt op de wereldtentoonstelling in Parijs in 1855 een
prijs toegekend.
In Jönköping in Zweden, waar deze veiligheidslucifer zijn oorsprong vindt,
staat zelfs een Lucifermuseum (Tändstickmuseet). De in Nederland zeer bekende Zwaluw-lucifers
werden in Jönköping
gemaakt. Het kopje van de huidige lucifers bestaat nog steeds voor de helft uit kaliumchloraat en voor 5 procent uit zwavel. Het strijkvlak aan de zijkant van het doosje bevat vooral rode fosfor en 35 procent glaspoeder. |
|
Opmerking van Wim Raal in het gastenboek van mijn website: De Zwaluw ("Svalan") lucifers werden niet in Jönköping gemaakt maar in Uddevalla, zoals ook op het doosje staat. |
|
Reactie van Josee van den Berg op deze
opmerking gemaakt in het gastenboek van mijn website:
Ik moet Wim Raal toch even corrigeren. Toen wij jaren geleden door het stadje Uddevalla reden kregen we het plan de luciferfabriek van de Zwaluw te bekijken, want inderdaad dat staat op het doosje. Bij de plaatselijke VVV wisten ze van niets en gelukkig hadden we een doosje bij ons, dachten dat het hier om een heel oud doosje ging. Nee, nee maar wat was er dan toch aan de hand. Het volgende: in de crisistijd is de Zwaluw fabriek verhuisd van Uddevalla naar Jonkoping, dichter bij de bomen voor het hout. Maar omdat Zwaluw toen al internationaal zo'n succes was hebben ze het niet aangedurfd het etiket voor de internationale markt aan te passen. Het Zweedse etiket werd aangepast maar voor de export bleef het Uddevalla. De Zweden begrijpen dan ook niet dat wij nog maar steeds denken dat de lucifers uit Uddevalla komen. |
08-01-2017