Videoanalyse |
Datum: September 2007 - Januari 2008.
Inleiding:
Het type experimenten waarmee ik al gedurende langere tijd iets meer aan wilde doen zijn de experimenten waarbij men gebruikt maakt van videoanalyse. Een klein experiment dat ik al uitgevoerd heb op dit gebied is de "Slingerproef mbv een webcam". Dat was een eerste aanzet maar ik wilde ook graag kinematische analyses kunnen uitvoeren. Op zich is dat mogelijk met CoachLab maar jammer genoeg niet met de versie voor thuis die ik in mijn bezit heb. Ik ben daarom eens uitgebreid op het web gaan zoeken naar gratis software die beschikbaar is op dit gebied en heb inderdaad enkele gratis programma's kunnen vinden die voor dit doel geschikt zijn. Een geschikt programma is het VideoAnalyse programma dat onderdeel is van de gartis "Physics Toolkit". |
Principe:
Analyse van een vallend object.
Materiaal:
|
Deze Physics Toolkit bevat niet alleen maar een VideoAnalyse programma maar bevat ook VideoCapture software dat VFW, WDN eb DX capture devices ondersteund. Daarnaast zijn er documenten en demonstratievideo's op het gebied van natuurkunde. Het volledige pakket kan als CD gedownload worden. |
Uitvoering:
|
Resultaat:
Ping-pong balletje:
|
Groter balletje:
|
Het resultaat kan men zien in onderstaand filmpjes. | |
YouTube link: Vallende ping pong bal |
YouTube link: Vallende bal |
De software kan men van de CD weer op de PC installeren en van daaruit opstarten. Dat verdient de voorkeur indien men videoanalyse wil uitvoeren. Het opent met onderstaan scherm. Klik op "Start Browser" en selecteer vervolgens "Return to videoanalysis". | |
Het videoanalyse programma start op. Laad het filmpje in en volg de instructies die gegeven worden. Ga naar het frame waar het balletje losgelaten wordt en markeer vervolgens op dit en de volgende frames de positie van het balletje. Indien het max. aantal frames is bereikt wordt dit automatisch aangegeven. Vul de massa van het balletje in en corrigeer evt. de ashoogte alsmede het aantal fps. | |
Doorloop vervolgens de daaropvolgende schermen en selecteer de benodigde opties. | |
Geef in het laatste scherm aan welke data men wil analyseren. | |
Deze zijn vervolgens als grafiek op te vragen. | |
|
|
Alle data die berekend is kan opgevraagd worden en gekopieerd naar een excel sheet. | |
De videoanalyse heeft nu een dataset gegenereerd die we verder kunnen
analyseren. Het meest interessante vindt ik altijd om te controleren of theorie
en praktijk met elkaar overeen komen door een model te bouwen en dat met de
meetdata te vergelijken. Kijken we naar de data dan kunnen we op voorhand al een conclusie trekken, nl dat ik de beginhoogte verkeerd heb ingevuld. Trekken we de hoogste en de laagste waarde van elkaar af (1.319-0.145) dan vinden we een starthoogte van 1.174 m. |
|
Het model kunnen we globaal als volgt omschrijven:
|
|
Bovenstaande zijn echter alleen maar woorden, om te kunnen rekenen hebben we
formules nodig. concentreren we ons in eerste instantie op het valgedeelte dan
maken we gebruik van de volgende formules:
De zwaartekracht is echter niet de enige kracht die invloed op de bal uitoefent. We hebben nl te maken met luchtweerstand. Dit betekent weer dat we met een resulterende kracht te maken hebben (zie achtergrondinformatie).
|
|
M.b.v. deze formules, de modelvergelijkingen, en de startwaardes kunnen we een rekenkundig model opstellen. In dit model gaan we snelheid en verplaatsing berekenen op verschillende tijdstippen. In een numeriek model maakt men voor de berekening van snelheid en plaats gebruik van een benaderingsmethode waarbij men de uitkomst van de vorige berekening gebruikt als invoer voor de nieuwe berekening. Men berekent dus in stapje (iteratief). Ook dit kunnen we in formule vorm uitdrukken volgens: | |
|
|
Dit iteratieve rekenproces kunnen we ook schematisch weergeven: |
|
|
|
Alle analyseresultaten kan men vinden in de file: dataanalyse.xls | |
Ik heb me voor de valanalyse beperkt tot de valbeweging zelf beperkt en het stuiteren zelf buiten beschouwing gelaten. | |
De eerste indruk die we krijgen is dat er een groot verschil is tussen
theorie en werkelijkheid.
Ik heb me een tijdje zitten af zitten te vragen of een en ander te maken had
met het feit dat ik een ping pong balletje gebruikte dat te klein en te
licht is om een merkbaar wrijvingseffect te genereren. Het experiment is
daarom herhaald met een iets grotere en zwaardere balletje . Het resultaat is weergegeven in onderstaande grafiek |
|
Discussie en conclusie:
Met betrekking tot een eerdere opmerking van het fout invullen van de beginhoogte kan ik melden dat dat geen invoerfout was. Het programma berekent die waarde zelf en ik ben er nog niet achter hoe ik daarvoor moet corrigeren behalve dan door de correctie uit te voeren in de spreadsheet. |
Bekijken we de resultaten dan zien we dat er een verschil is tussen theorie en werkelijkheid, ervan uitgaande dat ik geen andere fouten heb zitten maken. We zien ook dat het opnemen van luchtweerstand in het model een kleine verbetering tot gevolg heeft maar nog altijd niet resulteert in een perfecte match. |
Een van de dingen die je je gaat afvragen is of het programma wel de goede berekeningen uitvoert. Om dat te controleren kan men de videobeelden ook handmatig analysen door de individuele frames op te meten. Ik heb de frames van het experiment met de "grote" bal in de Excel sheet geplaatst en bij ieder frame de hoogte van het balletje opgemeten, op het scherm, mbv een liniaal (Excel op 200% gezet). Vervolgens heb ik het corresponderende tijden en hoogtes berekend. Het resultaat is weergegeven in onderstaande grafiek. |
|
We zien onmiddellijk dat we een betere overeenkomst met de theoretische data hebben. Het lijkt nu aannemelijk om te concluderen dat het analyse programma de valbeweging niet goed modelleert, maar dat is waarschijnlijk iets te kort door de bocht geredeneerd. Waarschijnlijker is dat we met de uitvoering of data invoer een fout gemaakt hebben. Er zit me echter ook nog iets anders dwars. Ik zou verwachten dat de resultaten van mijn handmatige analyse dichter bij het model met wrijving zouden terechtkomen. Dat is echter niet het geval. Deze observatie dwingt me om de data en de analyses te herevalueren. |
Een van de dingen die ik gedaan heb is de analyse van een filmpje nogmaals uit te voeren mbv de software. Wederom wordt ik geconfronteerd met het verschil tussen de valhoogte zoals ik die invoer en degene die het programma eraan toekent (de laatste is altijd groter). Ik ben nog eens goed langs alle instellingen gelopen, heb de instructies nogmaals bekeken maar kan de verklaring hiervoor nergens vinden. Het enige dat ik kan bedenken dat er de een of ander correlatie is ingebouwd met de pixelgrootte die dit soort afwijkingen creëert. Gevoelsmatig ben ik echter geneigd om te geloven dat meetdata door het programma gegenereerd niet zover van de werkelijkheid zullen afliggen. Dat komt ook doordat de modelwaardes kleiner zijn dan de "meetwaardes". Ik zou ook verwachten dat in mijn modelberekeningen niet alle echte invloeden die op de bal uitgevoerd verdisconteerd worden. Het tegenargument is dat ik de invloeden die ik meeneem in mijn modelberekeningen ook kan overwaarderen. Ik weet gewoon niet zeker hoe dat zit. Om daar achter te komen zou ik een sensitivity analyse op het model moeten loslaten. Naast al het bovenstaande zou je eigenlijk verwachten dat de handmatige analyse de meest betrouwbare zou zijn. Kijk ik echter nog eens goed naar de handmatige analyse dan ben ik daar echter ook niet zo zeker van. Bereken ik g m.b.v. de data dan is de laagste g die ik mbv h=1/2.g.t2 bereken 10.7 m/s2. In een eerder experiment dat ik ooit eens uitgevoerd heb om de valversnelling te bepalen (valversnelling bepalen) met dezelfde formule maar met nauwkeurige tijdmeeting vond ik echter al 9.6 m/s2. Dat geeft je het idee dat de frameanalyse methode helemaal niet zo nauwkeurig is. Het is me echter een raadsel waarom. Heeft het iets te maken met de videoconversie die men moet uitvoeren? |
Ik ben nu al enkele maanden bezig met dit experiment maar ben niet tevreden over de resultaten tot nog toe. |
De enige echte conclusie die ik daarom kan trekken is dat ik dit experiment nog eens moet herhalen met een grotere bal en een betere opstelling om de opnames te maken (beeldvullend, grotere afstand, loodrecht, ...). |
Misschien is het allemaal eenvoudig en zijn de fouten volledig toe te schrijven aan de videoconversies die ik uitgevoerd heb. Ook daar zal ik dus meer aandacht aan moeten besteden. |
Literatuur:
|
Relevante websites:
Minder relevante websites:
Opmerkingen:
|
Achtergrondinformatie:
Het laten vallen van een
voorwerp is een fenomeen dat iedereen bekend is. We zeggen dan dat dat
voorwerp door de aarde wordt aangetrokken. De aantrekkingskracht van de
aarde werkt dus op dat voorwerp en deze zorgt ervoor dat een voorwerp dat
eerst in rust is in beweging komt. Bepalen we nu de valtijd van een voorwerp
als functie van de hoogte dan stellen we vast dat de afstand evenredig is
met het kwadraat van de valtijd. Een beweging die hoort bij een afgelegde
weg die evenredig is met het kwadraat van de tijd is een een eenparig
veranderlijke beweging. Er geldt: Wanneer een voorwerp een versnelling of een vertraging ondergaat, dan ondervindt dit voorwerp een kracht. Wanneer van de toestand waarin het voorwerp zicht bevindt wordt uitgegaan kan ook worden gezegd dat door de werking van een kracht de versnelling van het voorwerp van nul gaat verschillen. Met andere woorden een kracht is geen oorzaak van snelheid maar wel de oorzaak van een snelheidsverandering. Deze laatste bewering houdt in, dat elk lichaam waarop geen krachten van buitenaf werken in rust zal zijn, of een eenparige rechtlijnige beweging zal uitvoeren. Dit is een van de meest fundamentele natuurwetten, werd het eerst door Newton geformuleerd en heet daarom ook de eerste wet van Newton. Hij wordt ook wel de traagheidswet genoemd De verplaatsing van
een lichaam (massapunt) door de ruimte en door de tijd kunnen we omschrijven
met de formule: x = f (t) De gemiddelde
snelheid van een massapunt gedurende een tijdsinterval is de afgelegde
weg gedurende dat tijdsinterval gemiddeld per eenheid van tijd.
De snelheid
van een massapunt bij een willekeurige rechtlijnige beweging op een tijdstip
t is de grenswaarde waartoe de gemiddelde snelheid over het interval Dt,
volgend op het tijdstip t, nadert als dit tijdsinterval nul nadert.
Als we nu van een willekeurige rechtlijnige beweging de snelheid v als functie van de tijd t kennen, bv v = g(t), dan kunnen we de afgelegde afstand x gedurende een tijdsinterval t door integratie oplossen:
De gemiddelde versnelling bij een rechtlijnige beweging van een massapunt gedurende een tijdsinterval is de snelheidstoename gedurende dat tijdsinterval gemiddeld per eenheid van tijd.
De versnelling
van een massapunt bij een rechtlijnige beweging op een tijdstip t is de
grenswaarde waartoe de gemiddelde versnelling over het interval
Dt,
volgend op het tijdstip t, nadert als dit tijdsinterval tot nul nadert.
Als we nu der versnelling van een rechtlijnige beweging als functie van de tijd kennen (a=h(t)) dan kunnen we de snelheid berekenen:
Omdat:
Volgt hieruit voor de snelheid v op tijdstip t:
Voor een eenparig veranderlijke rechtlijnige beweging geldt dat a constant is. Voor de snelheid vinden we dan de vergelijking van een rechte lijn:
Voor de afgelegde weg vinden we dan de vergelijking van een parabool:
Men moet zich goed realiseren dat de bovenstaande vergelijkingen betrekking hebben op het vallen in het luchtledige, als er dus geen luchtweerstand is die een remmende werking uiteoefent. |
Luchtweerstand Voor een bal bewegend door de lucht is
bekend dat de luchtwrijvingskracht: Voor een beweging in de hoogte betekent dit: Fwrijving = K.v2. K is constante die bepaald wordt door vorm en grootte van de bal: Klucht = 1/2.Cw.A.rlucht = 1/2.Cw (1/4.p.d2).rlucht Hierin is:
|
12/01/2017