De slingerproef mbv CoachLab |
Datum: april 2006
Principe:
M.b.v. een slinger, een draaihoeksensor en CoachLab voeren we de slingerproef uit waaruit we dan de waarde van g bepalen. |
Materiaal:
|
|
Uitvoering:
|
|
|
|
|
|
Meetresultaten en uitwerking:
De resultaten zijn verzameld in de sheet: resultaten.xls |
De verkregen meetwaardes zijn weergegeven in onderstaand tabel. |
Discussie:
We kunnen de verkregen resultaten ook grafisch uitzetten zoals gedaan in onderstaande grafiek. Zonder naar de mathematisch vergelijkingen te kijken kunnen we dan al een aantal conclusies trekken over de slingertijd. |
We kunnen aan de grafiek zien dat de
slingertijd is onafhankelijk van zowel "starthoek" als van
gewicht. Plotten we vervolgens de slingertijd als functie van de koordlengte dan krijgen we onderstaande grafiek. |
Uit deze grafiek kunnen we aflezen dat er een lineaire relatie is tussen de koordlengte en de slingertijd en dat deze ook deze relatie onafhankelijk is van het gewicht. |
Een andere manier om naar de resultaten te kijken is door de gravitatieconstante te berekenen volgens onderstaande formule die in "achtergrondinformatie" is afgeleid. |
We kunnen g zelfs uitrekenen als een gewogen gemiddelde door het aantal trillingen dat we in een meting hebben gebruikt in de berekening te verwerken. De op deze manier gevonden g = 9.49 m/s2. Volgens de handboeken mogen we een waarde van 9.81 m/s2 verwachten. De afwijking tussen meetwaarde en de "echte" waarde is 3% relatief. Op zich is dat niet zo groot alhoewel ik, gezien het groot aantal metingen (711) dat hierin verwerkt, zit een kleinere afwijking verwacht had. Het is me niet helemaal duidelijk waardoor de afwijking veroorzaakt wordt. |
Conclusie:
|
Literatuur:
|
Achtergrondinformatie:
In onderstaande figuur is op
een geïdealiseerde manier een eenvoudige slingerbeweging weergegeven: men
puntmassa m hangt aan een massaloos koord met lengte l.
We geven de slinger een
uitwijkingshoek a tov van de verticale ruststand hetgeen betekent dat de
massa een booglengte aL van de evenwichtspositie afraakt. De zwaartekracht zorgt
er nu voor dat deze massa weer terugkeert naar de evenwichtspositie.
De kracht die uitgeoefend wordt kunnen we ontleden in twee
componenten waarvan er een loodrecht op het koord staat, de grootte van
die kracht is -mg.sina. De versnelling van de afgelegde weg is gelijk aan de 2de
afgeleide van de verplaatste booglengte.
Langs de boog gezien geldt de 2de
wet van Newton: ma=F, dus:
De hierboven afgeleide dv kent
geen eenvoudige oplossing maar door gebruik te maken dat voor kleine
hoeken van a geldt dat deze gelijk is aan de sinus kunnen we hem
hanteerbaarder maken. Indien a dusdanig klein is dat sina ~a geldt:
Dit is de algemene dv voor een
harmonische oscillator met als oplossing:
Waarbij a0 de uitwijking is die bij de start geldt.
Waardoor voor de trillingstijd
geldt dat:
De slingertijd wordt dus
bepaald door de lengte van het koord aangezien g op aarde nagenoeg
constant is. |
De slingertijd is de tijdsduur die verloopt
tussen twee momenten waarop een punt (bijvoorbeeld de massa) van een slinger
zich weer op hetzelfde uiteinde bevindt.
De slingertijd wordt ook wel periode genoemd. |
|
Uit de formule van de slingertijd kunnen we afleiden dat de periode van een slinger alleen maar afhankelijk is van de lengte van de slinger en de gravitatieconstante. Ook speelt de amplitudo niet een bijzonder grote rol zolang deze relatief klein is (sinusbenadering moet blijven gelden). Deze afhankelijkheid maakt het mogelijk de slinger als klok te gebruiken. Galileo was de eerste die opmerkte dat de periode van een slinger onafhankelijk is van zijn amplitudo. Geologen maken gebruik van een slinger als ze op zoek zijn naar olie en mineralen. Afzetting beneden het oppervlak van de aarde kunnen afwijkingen in de gravitatieconstante veroorzaken. Door gebruik te maken van een speciaal ontworpen slinger van bekende lengte wordt de periode gemeten, die dan weer gebruikt wordt om g te berekenen |
17-01-2017